6. Groepsvermogen
Voor een toelichting op het groepsvermogen wordt verwezen naar de toelichting van het eigen vermogen bij de enkelvoudige balans.
Solvabiliteit en risico's
De solvabiliteitsvereisten gebaseerd op Solvency II grondslagen bedraagt 149% (2023: 151%). De berekening van de solvabiliteit is gebaseerd op het standaardmodel zoals door EIOPA middels de richtlijnen is bepaald.
In het benodigd kapitaal zijn de grootste bedragen benodigd voor het marktrisico en het schaderisico. In 2024 is het model voor het bepalen van de LAC-DT aangescherpt waardoor een beter beeld van de benodigde solvabiliteit wordt gekregen. Hiermee is het benodigd kapitaal met € 10,5 miljoen gedaald.
Om het risico te minimaliseren dat er onvoldoende kapitaal is om aan de solvabiliteitsvereisten te voldoen heeft N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij (hierna afgekort SVM) naast de wettelijke norm van 100% SCR ook interne solvabiliteitsnormen bepaald. Dit heeft zich vertaald naar de volgende niveaus inzake solvabiliteit, zoals beschreven in het kapitaalbeleid van SVM.
Solvabiliteitsvereisten
(in miljoenen euro's) | % | 31-12-2024 | 31-12-2023 |
Wettelijk vereist | 100% | 130,6 | 131,1 |
Intern vastgesteld minimumniveau | 130% | 169,8 | 170,5 |
Intern vastgesteld vereiste niveau | 150% | 196,0 | 196,7 |
Intern vastgesteld streefniveau (appetite) | 170% | 222,1 | 222,9 |
Aanwezige solvabiliteit | 195,2 | 197,4 | |
Solvabiliteitsratio | 149% | 151% |
Gedurende 2024 is de solvabiliteit verder gedaald. Daarom zijn gedurende 2024 additionele maatregelen genomen om het verzekeringstechnische risico te reduceren en het kapitaal te versterken. In dit kader is een additioneel Quota Share herverzekeringscontract voor de Casco en WA portefeuille afgesloten, met een effectieve ingangsdatum per 1 januari 2025. Tevens heeft Bovemij N.V. in december 2024 een kapitaalstorting van € 5,0 miljoen verricht aan N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij, gefinancierd uit een ontvangen dividenduitkering van Bovemij Financieringsmaatschappij B.V.
De per ultimo 2024 relevante risico’s die onderdeel uitmaken van de solvabiliteitsvereiste worden hieronder nader toegelicht.
Verzekeringstechnisch risico
Het verzekeringstechnische risico betreft het premierisico, reserverisico, vervalrisico en catastroferisico die verbonden zijn aan de verzekeringsactiviteiten van SVM m.b.t. schadeverzekeringen en inkomensverzekeringen. De belangrijkste maatregelen om deze risico’s te beheersen zijn opgenomen in het acceptatiebeleid, premiebeleid, voorzieningenbeleid en het herverzekeringsbeleid van SVM. Daarnaast beoordeelt SVM periodiek de toereikendheid van de technische voorzieningen en de ontwikkelingen in de schadelast. In 2023 en 2024 is hierbij specifiek aandacht geweest voor de impact van de verhoogde inflatie op de ontwikkeling van de schadelast en de benodigde premies.
SVM is een niche verzekeraar gericht op het afdekken van specifieke schaderisico’s binnen de mobiliteitsbranche. Binnen deze niche voert SVM producten voor de particuliere en zakelijke markt. De diversiteit van producten zorgt voor risicospreiding binnen de Lines of Business motor aansprakelijkheid, motor casco, brand en ziekteverzuimverzekeringen. De particuliere verzekeringen zijn hoofdzakelijk schadeverzekeringen voor auto, motor, brommer, fiets en e-bike. Deze producten worden via directe en indirecte distributiekanalen aan de consument verkocht. Naast deze particuliere rijrisico’s heeft SVM ook zakelijke rijrisico’s in de verzekeringsportefeuille. Tevens zijn er grote handelsvoorraden en bedrijfspanden verzekerd bij SVM.
Bij het aangaan van dekkingsverplichtingen bestaat het risico op het accepteren van verzekeringen op basis van ontoereikende of onvolledige acceptatieregels of het risico op het accepteren van verzekeringen die in strijd zijn met acceptatieregels. SVM beheerst dit risico door het hanteren van duidelijke acceptatieregels en het toepassen van controlemechanismen. De acceptatieregels op het gebied van schadeverzekeringen worden doorlopend geëvalueerd en afgestemd op opgedane ervaringen vanuit risicobeheersing.
SVM heeft een herverzekeringsbeleid opgesteld waarmee wordt gewaarborgd dat, rekening houdend met relevante risico’s ten opzichte van het beschikbaar kapitaal, deze risico’s in voldoende mate door middel van herverzekering worden gemitigeerd.
Het herverzekeringsprogramma biedt voornamelijk bescherming voor grote schades en cumulatie van schades ofwel catastrofes, middels zogenaamde Exces of Loss herverzekeringscontracten. SVM heeft gezien zijn aard met name een risico op grote schades in de WA- en brandportefeuille. Het cumulatierisico manifesteert zich in de brand en casco portefeuille bij stormen, hagelbuien en branden.
Gezien de solvabiliteit is eind 2024 besloten om een additioneel Quota Share herverzekeringscontract voor de Casco en WA portefeuille toe te voegen aan het bestaande herverzekeringsprogramma.
Marktrisico
Het marktrisico betreft alle risico’s die SVM loopt op verliezen of ongunstige veranderingen in de financiële positie van de organisatie als gevolg van veranderingen in de financiële markten. Onder het marktrisico vallen onder andere het aandelenrisico, rente- en spreadrisico, het vastgoedrisico en het valutarisico.
Deze risico’s hebben betrekking op de beleggingsportefeuille van SVM. SVM beheerst dit risico door het aanbrengen van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille. Het ALM- en Beleggingsbeleid beschrijft de beleidsuitgangspunten, de limieten op het marktrisico, risicobereidheid, en een beleggingsprogramma voor een optimale portefeuille (de strategische beleggingsmix). Op basis van de periodiek uitgevoerde ALM-analyse worden de beleggingen in rentegevoelige activa afgestemd op de omvang en looptijd van de verplichtingen, zodat het renterisico voor een belangrijk deel wordt gemitigeerd. In de risicorapportages worden de marktrisico’s periodiek gemonitord.
Gezien de solvabiliteit is eind 2023 besloten om het marktrisico te reduceren door een deel van de aandelenportefeuille te verkopen, waardoor het marktrisico is gedaald. Indien de solvabiliteit weer structureel boven de 175% is, zal de beleggingsportefeuille weer in lijn worden gebracht met de strategische asset mix.
Gedurende 2024 heeft de ontwikkeling van de SCR-ratio geen aanleiding gegeven tot aanpassing van de beleggingsportefeuille en zijn de gedefinieerde beleggings-KRI’s niet overschreden.
Naast de liquiditeiten die benodigd zijn voor de directe bedrijfsvoering bestaat de beleggingsportefeuille uit liquiditeiten, geldmarktfondsen, staats- en bedrijfsobligaties, aandelen, hypotheken, uitstaande leningen en vastgoed.
SVM hanteert daarbij het “prudent person”- beginsel:
SVM belegt enkel in voor schadeverzekeraars gangbare beleggingscategorieën en beleggingsproducten;
SVM belegt alleen in activa en instrumenten waarvan de risico’s goed kunnen worden onderkend.
Tegenpartijrisico
Het tegenpartijrisico betreft het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt als gevolg van surseance van betaling, faillissement of andersoortige verslechteringen in de kredietwaardigheid.
Het tegenpartijrisico type I betreft het risico op uitstaande liquide middelen en vorderingen op (her)verzekeraars. Dit risico wordt gemitigeerd doordat SVM uitsluitend samenwerkt met gerenommeerde bancaire partijen en herverzekeraars die voldoen aan de door SVM bepaalde minimale rating-vereisten. De kredietwaardigheid van de herverzekeraars van SVM is minimaal A- voor kortlopende branches en A+ voor branches met een langere afwikkeltermijn.
Het tegenpartijrisico type II betreft hypothecaire leningen en vorderingen aan diverse tegenpartijen. De risico’s uit hoofde van hypothecaire leningen zijn voor een groot gedeelte afgedekt middels onderpand, waarvoor de blootstelling is gecorrigeerd.
Operationeel risico
Operationele risico’s hebben betrekking op het voorkomen en beheersen van ongunstige gebeurtenissen binnen de organisatie die van invloed zijn op vermogen om producten en diensten te produceren, op de kwaliteit en de tijdigheid van de productie, en op de winstgevendheid. Deze risico’s vloeien voort uit mensen en functies, processen, producten en diensten, informatiehuishouding en -technologie. In 2024 heeft geen interne fraude plaatsgevonden.