Grondslagen voor de waardering van activa en passiva

Algemeen

Tenzij anders vermeld zijn activa en passiva in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde ervan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De activa en passiva worden indien mogelijk gewaardeerd tegen de reële waarden. Indien dit niet mogelijk is, wordt de alternatieve waarderingsgrondslag toegelicht.

Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van onvolwaardigheid op de betreffende activa worden in mindering gebracht. In vreemde valuta luidende bedragen worden omgerekend tegen de koersen per balansdatum. Dit heeft uitsluitend betrekking op beleggingen. Valutaverschillen worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening. De rapportagevaluta van de jaarrekening is de euro.

Financiële activa en verplichtingen worden gesaldeerd en tegen het nettobedrag in de balans verantwoord, wanneer Bovemij:

  • Een direct afdwingbaar juridisch recht heeft om de opgenomen bedragen te salderen.

  • Voornemens is om op netto basis te verrekenen, dan wel de realisatie van het actief en de verrekening van de verplichting gelijktijdig te laten plaatsvinden.

Immateriële vaste activa

Een immaterieel vast actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot het actief zullen toekomen aan de groep en tevens de kostprijs van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Software

De gekochte software (licenties) en de door Bovemij ontwikkelde software onder de immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

Uitgaven in verband met de ontwikkeling van software die intern wordt gebruikt of toekomstige economische voordelen genereert en die de vast te stellen kosten overtreft, worden opgenomen als immateriële vaste activa en afgeschreven over de geschatte gebruiksduur. De geactiveerde kosten betreffen de personeelskosten van softwareontwikkeling en de toerekenbare overheadkosten. Uitgaven in verband met het onderhoud van software worden als kosten genomen in de periode waarin ze worden gemaakt.

Afschrijving van software wordt op lineaire basis berekend, afhankelijk van de geschatte gebruiksduur, vanaf de datum waarop ze in gebruik zijn genomen. De geschatte gebruiksduur voor software is drie tot vijf jaar of een kortere periode indien de licentieperiode korter is dan drie jaar. De geactiveerde kosten voor software wordt jaarlijks op basis van de resterende gebruiksduur getest op indicaties voor bijzondere waardevermindering. Bijzondere waardeverminderingen worden voornamelijk veroorzaakt door het stoppen van de verkoop of het gebruik van de software.

Goodwill

De goodwill is het surplus van de verkrijgingsprijs op overnamedatum van een bedrijf boven de reële waarde van het saldo van de identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, verworven op overnamedatum. De goodwill wordt gewaardeerd tegen kostprijs en in tien jaar afgeschreven. Bovemij heeft de verworven goodwill uit bedrijfscombinaties toegewezen aan kasstroomgenererende eenheden (CGU's) op basis van de verwachte synergie die de combinatie zal opleveren. De waarde van goodwill wordt gemonitord op het niveau van een bedrijfsonderdeel, dat gevormd wordt door een verzameling producten of productgroepen met dezelfde risicokenmerken, zijnde het niveau waarop de risico's worden beheerd en kapitaal wordt toegewezen. Een eventueel overschot van de boekwaarde van het bedrijfsonderdeel tegenover de realiseerbare waarde zal eerst worden toegewezen aan de goodwill.

Portefeuillerechten

De portefeuillerechten betreffen de winstrechten op de portefeuilles die bij aankoop van het 50%-aandeel van Bovemij Services Holding B.V. in 2019 zijn geactiveerd. In 2020 heeft op deze portefeuillerechten een bijzondere waardevermindering plaatsgevonden, omdat Bovemij de winstverwachtingen op de overgenomen portefeuilles naar beneden heeft moeten bijstellen.

Beleggingen

Een belegging wordt bij eerste opname gewaardeerd op reële waarde verhoogd met transactiekosten die direct gerelateerd zijn aan de aankoop of uitgifte van een belegging.

Bij afwezigheid van een actieve markt wordt de reële waarde van niet-beursgenoteerde beleggingen geschat op basis van de contante waarde van de kasstromen of andere waarderingstechnieken. Waarderingstechnieken zijn van nature subjectief van aard en kunnen een significante impact hebben op de bepaling van de reële waarden voor bepaalde beleggingen. Waarderingstechnieken bevatten verschillende aannames voor de prijsbepalende factoren. De toepassing van verschillende waarderingstechnieken en aannames kunnen effect hebben op de reële waarde.

Terreinen en gebouwen

De gebouwen en terreinen worden gewaardeerd op marktwaarde. Om dit accuraat vast te stellen vindt jaarlijks een taxatie plaats door externe deskundigen. De gebouwen zijn gewaardeerd tegen de getaxeerde onderhandse verkoopwaarde onder voortzetting van de lopende huurovereenkomsten.

Kosten ter instandhouding van het onroerend goed worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord. De gerealiseerde en ongerealiseerde winsten en verliezen worden direct ten gunste of laste van het resultaat gebracht. Waardemutaties worden tevens opgenomen in de herwaarderingsreserve. Ook wordt er rekening gehouden met belastinglatenties.

Overige financiële beleggingen

Financiële instrumenten

Een financieel actief of een financiële verplichting wordt in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan. Voor de grondslagen van primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de toelichting op de balanspost.

Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle, of nagenoeg alle, rechten op economische voordelen en alle, of nagenoeg alle, risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.

Aandelen en obligaties 

Waardering van aandelenfondsen en obligaties geschiedt op marktwaarde. Gerealiseerde en niet-gerealiseerde waardeverschillen komen volledig ten gunste of ten laste van het resultaat van het boekjaar. De gerealiseerde waardeverschillen worden bepaald door de verkoopopbrengst te verminderen met de marktwaarde bij aanvang van het boekjaar.

Hypotheken

De waardering van de hypotheekbeleggingsfondsen geschiedt op marktwaarde, welke ten minste eenmaal per maand wordt vastgesteld. Gerealiseerde en niet-gerealiseerde waardeverschillen komen volledig ten gunste of ten laste van het resultaat van het boekjaar. De gerealiseerde waardeverschillen worden bepaald door de verkoopopbrengst te verminderen met de marktwaarde bij aanvang van het boekjaar.

Uitstaande leningen

Uitstaande leningen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Vervolgens worden deze leningen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die meestal gelijk is aan de verstrekte hoofdsom (nominaal) onder aftrek van cumulatieve aflossingen, gecorrigeerd voor cumulatieve bijzondere waardeverminderingen.

Vorderingen

Overige vorderingen, vorderingen uit herverzekering, vorderingen uit co-assurantie en inkomende herverzekering en vorderingen uit directe verzekering worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, inclusief transactiekosten. Na eerste verwerking worden deze gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die meestal gelijk is aan de nominale waarde, gecorrigeerd voor cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. Deze bijzondere waardeverminderingen worden doorgevoerd indien daarvoor objectieve aanwijzingen bestaan, het incurred loss model. Waardeverminderingen worden teruggenomen ten gunste van het resultaat zodra deze hebben opgehouden te bestaan.

Vorderingen uit herverzekering

Vorderingen uit herverzekering bestaan uit inkomende en uitgaande herverzekeringen.

Voor de jaren vanaf 2021 treedt Bovemij op als herverzekeraar van het WIA Construct IV. De vordering op N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken volgend uit deze herverzekering is op de balans van Bovemij opgenomen onder de vordering uit herverzekeringen. 

Vorderingen uit co-assurantie en inkomende herverzekering

De vorderingen uit co-assurantie en inkomende herverzekering hebben betrekking op de in WIA Construct III gezamenlijk met N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken uitgevoerde WIA-verzekering voor de BOVAG-branche en de NVKL-branche. Voor de jaren 2014 en 2015 heeft Bovemij in het WIA Construct III als co-assuradeur opgetreden, voor de jaren 2016 tot en met 2020 heeft Bovemij in het WIA Construct III als quotashare herverzekeraar opgetreden. De in de constructperiode ontvangen premies worden belegd door N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken en zijn voor het gedeelte dat deze bij afrekening van het WIA Construct III aan Bovemij zal toekomen onder de vorderingen uit co-assurantie en inkomende herverzekering opgenomen. WIA Construct III loopt vanaf 2014 en is eind 2020 gesloten voor nieuwe instroom van verzekeringsrisico's.

Vorderingen uit hoofde van financial lease

Bij vorderingen uit hoofde van financial lease zijn nagenoeg alle aan de eigendom verbonden risico’s en voordelen overgedragen aan de kredietnemer. Deze contracten worden verantwoord als financieel actief tegen een bedrag gelijk aan de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Dit is inclusief gegarandeerde restwaarde en de niet-gegarandeerde restwaarde zoals die aan de onderneming toekomt, na aftrek van eventuele cumulatieve waardeverminderingen.

Het vaststellen van een noodzakelijk geachte voorziening is een inherent onzeker proces voor oninbare Financial Leasevorderingen en consumptief kredietvorderingen. Bijzondere waardeverminderingen worden in mindering gebracht op het financieel actief. Het onderpand van de financieringstermijnen wordt maandelijks getoetst op de verhouding handelswaarde/boekwaarde waarbij Autotelex de bron is. Bijzondere waardeverminderingen worden doorgevoerd indien daarvoor objectieve aanwijzingen bestaan, het incurred loss model. Waardeverminderingen worden teruggenomen ten gunste van het resultaat zodra deze hebben opgehouden te bestaan.

Direct toerekenbare kosten zijn inbegrepen in de initiële bepaling van de financiële leasevorderingen. Het verschil tussen de bruto-investering in de lease en de contante waarde van de invorderbare minimale leasebetalingen is onverdiende interest en wordt over de looptijd van de lease verantwoord tegen een constant rendement op de netto-investering in de financiële lease.

Op balansdatum wordt nagegaan of sprake is van signalen die erop duiden dat de financiële lease aan bijzondere waardevermindering onderhevig is. Dat is het geval voor zover er een verschil is tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van de voor de toekomst verwachte, tegen de impliciete rentevoet verdisconteerde kasstromen. Een zodanig verlies uit hoofde van waardevermindering wordt direct in de winst-en-verliesrekening verantwoord en opgenomen onder de kosten.

Overige activa

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa, met uitzondering van vervoermiddelen, zijn gewaardeerd op basis van kostprijs verminderd met lineaire afschrijvingen. De vervoermiddelen betreffen auto's waarvoor Bovemij als lessor operational leasecontracten heeft lopen. Deze operational leaseauto's worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen.

Bij de waardering van materiële vaste activa wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, de verwachte economische levensduur en met een eventuele residuwaarde. Afschrijvingen vinden plaats vanaf het moment van ingebruikneming. Echter, de vervoermiddelen worden vanaf contractdatum afgeschreven. De afschrijvingstermijnen zijn als volgt:

  • Inrichting gebouwen en kantoorinventaris: 5 - 10 jaar

  • Informatieverwerkende systemen: 5 jaar

  • Vervoermiddelen: gelijkgesteld aan contractperiode (gemiddeld 4 jaar)

Liquide middelen

De liquide middelen betreffen direct opeisbare geldmiddelen bij bancaire instellingen en worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 

Overlopende activa

Overlopende acquisitiekosten

De overlopende acquisitiekosten worden gewaardeerd op basis van de geamortiseerde kostprijs, die meestal gelijk is aan de nominale waarde en betreffen de nog verdiend te maken acquisitiekosten. De acquisitiekosten worden evenredig verdiend gemaakt over de looptijd van de polis.

Overige overlopende activa

De overige overlopende activa worden gewaardeerd op basis van de geamortiseerde kostprijs, die meestal gelijk is aan de nominale waarde.

Eigen vermogen

Herwaarderingsreserve

Waardeverschillen die ontstaan bij herwaardering van tegen actuele waarden gewaardeerde beleggingen, worden via de winst-en-verliesrekening verwerkt. Voor zover ongerealiseerde waardevermeerderingen betrekking hebben op beleggingen waarvoor geen frequente marktnotering beschikbaar is, zal een herwaarderingsreserve worden gevormd ten laste van de algemene reserve. Hierbij wordt rekening gehouden met de latente belastingverplichting.

Wettelijke reserve

Bovemij vormt een wettelijke reserve voor deelnemingen waarbij Bovemij N.V. niet zelfstandig kan beslissen over het dividendbeleid en voor het nog niet afgeschreven deel van de ontwikkelde software. De wettelijke reserve wordt gevormd ten laste van de algemene reserve.

Aandeel derden

Het aandeel derden heeft betrekking op het eigen vermogen in een geconsolideerde entiteit voor zover deze niet toe te rekenen is, direct of indirect, aan Bovemij N.V.

Achtergestelde leningen

De achtergestelde leningen betreffen hoofdzakelijk leningen voor autofinancieringen gestort door leasemaatschappijen en hebben een achtergesteld karakter ten opzichte van de schulden aan kredietinstellingen. De achtergestelde leningen zijn gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde de resterende aflossingswaarde van de achtergestelde leningen.

Technische voorzieningen

Toereikendheidstoets

Elk kwartaal voert Bovemij een toets uit op de toereikendheid van de balanswaarde van de technische voorzieningen inclusief de voorziening voor schadebehandelingskosten. Hiertoe wordt een toetsvoorziening vastgesteld. Deze toetsvoorziening is een benadering van de marktwaarde van de verplichtingen, waarbij rekening wordt gehouden met onzekerheidsmarges en sluit grotendeels aan op de Solvency II methodiek, waarbij ten opzichte van het Solvency II standaardmodel de risicomarge meer prudent is vastgesteld. De toets wordt op totaalniveau uitgevoerd, gesplitst naar de schadevoorziening, inclusief de voorziening voor schadebehandelingskosten en de premievoorziening (inclusief toekomstposten). Indien per jaareinde blijkt dat de balansvoorziening op totaalbasis buiten de gestelde grenzen valt, dan wordt de balansvoorziening hierop aangepast, zodanig dat deze na aanpassing weer binnen de gestelde grenzen valt. Hierbij zullen eventuele tekorten en overschotten op de schade- en premievoorziening niet onderling gecompenseerd worden. Er wordt gebruikgemaakt van gangbare actuariële methoden en technieken en van expert judgement.

Technische voorzieningen voor niet-verdiende premies en lopende risico’s

De voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico’s betreft onverdiende brutopremies ultimo boekjaar na aftrek van het aandeel van de herverzekeraars. De premie wordt naar evenredigheid van de nog niet verstreken risicotermijnen verdiend gemaakt. De voorziening is nominaal opgenomen. Ongevallen- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn, gezien het langlopende karakter, tegen contante waarde berekend.

Technische voorzieningen voor te betalen schaden

De voorziening voor te betalen schaden betreft het geschatte deel van de gemelde, maar nog niet afgewikkelde schaden. Tevens zijn voorzieningen voor schaden opgenomen die per balansdatum wel zijn voorgevallen, maar nog niet bij de verzekeraar zijn gemeld (IBNR), alsmede voor mogelijke mutaties in wel gemelde maar nog niet afgewikkelde schaden (IBNER). De omvang van dit deel van de voorziening is onzeker en wordt geschat op basis van actuariële schade-uitloopanalyses, waarbij rekening gehouden wordt met verwachte subrogatie en de verkrijging van het eigendom van verzekerde zaken. Voor het schatten van de totale schadelast tot aan balansdatum wordt gebruik gemaakt van algemeen gangbare actuariële technieken en modellen, die gebruik maken van basis van historische ontwikkelingen en verwachte trends van diverse interne en externe factoren en van expert judgement. Voorbeelden van dergelijke factoren zijn schadebehandelingsprocedures, inflatie, invaliderings- en revalideringskansen, sterftekansen, veranderingen in wet- en regelgeving, gerechtelijke uitspraken en het gedrag van polishouders.

De te regresseren schaden en het aandeel herverzekeraars zijn op de voorziening in mindering gebracht. Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn, vanwege het langlopende karakter van deze periodieke uitkeringen, tegen contante waarde berekend.

Overige technische voorzieningen

De overige technische voorzieningen bestaan uit twee posten. De eerste post is de voorziening voor de interne kosten van de schadeafhandeling van nog af te wikkelen schaden (voorziening voor schadebehandelingskosten) en wordt berekend naar rato van de dossiervoorzieningen. De toereikendheid hiervan wordt getoetst als onderdeel van de totale toets op de toereikendheid van de technische voorzieningen die op kwartaalbasis wordt uitgevoerd. De tweede post betreft het aandeel in de schadereserve van het Waarborgfonds Motorverkeer. Beide posten zijn op nominale waarde gewaardeerd.

Voorzieningen

Voorzieningen voor latente belastingen

De voorziening voor latente belastingen wordt berekend voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde voor financiële verslaggevingsdoeleinden van activa en verplichtingen en de fiscale boekwaarde van deze activa en verplichtingen zoals bij vastgoed, aandelen, obligaties en voorzieningen. Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er het komende jaar fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee ongebruikte fiscale verliezen kunnen worden verrekend. Daarnaast wordt een latente belastingvordering opgenomen voor zover er fiscaal geen voorziening is gevormd, terwijl deze wel in de commerciële jaarrekening is opgenomen (voorziening Waarborgfonds Motorverkeer). Het nominale belastingtarief in 2021 is 25,0% en in 2022 25,8%.

Overige voorzieningen

De volgende voorzieningen zijn opgenomen in de post overige voorzieningen:

  • Voorziening voor jubileumuitkeringen aan medewerkers. Deze voorziening is gevormd ten behoeve van mogelijke verplichtingen aan medewerkers in verband met uitkeringen inzake jubilea gedurende de periode dat medewerkers werkzaam zullen zijn bij Bovemij. Hierbij is rekening gehouden met de blijfkans versus uitstroomkans en wordt er rekening gehouden met salarisstijgingen, doordat gerekend wordt met het gemiddelde van relevante actuele salarissen. Salarisstijgingen door CAO-verhogingen worden via het inflatiepercentage ondervangen. De voorziening is gebaseerd op actuariële grondslagen en opgenomen tegen contante waarde. 

  • Voorziening voor afkoop van pensioenverplichting. Dit betreft de voorziening voor de jaarlijkse compensatie van medewerkers die voorheen een onvoorwaardelijke indexatieregeling als onderdeel van hun pensioen hadden. Deze jaarlijkse compensatie zullen betreffende medewerkers bij vervroegde uitdiensttreding in één bedrag als afkoop ontvangen. De voorziening is opgenomen tegen contante waarde, waarbij rekening wordt gehouden met de blijfkansen van betreffende medewerkers.

  • Voorziening voor niet opgenomen vakantiedagen. Dit betreft de verplichting van Bovemij aan haar medewerkers om niet opgenomen vakantiedagen alsnog te laten opnemen, dan wel uit te betalen. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde, die meestal gelijk is aan de nominale waarde.

  • Voorziening voor cascoschaden en ouderhoud leaseauto's. Deze voorziening heeft betrekking op de entiteiten Care4Lease en IsHelder en is gevormd ten behoeve van te betalen cascoschaden en kosten van onderhoud van gefinancierde voertuigen waarvan Bovemij het juridisch eigendom heeft. Het cascorisico van deze voertuigen is niet verzekerd. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde, die meestal gelijk is aan de nominale waarde.

  • De voorziening voor garantieverplichtingen Autotrust. Deze voorziening betreft de geschatte kosten van garantieverplichtingen voor geleverde goederen en diensten van Autotrust. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde, die meestal gelijk is aan de nominale waarde.

  • Voorziening voor pensioenverplichting inactieven. Dit betreft een voorziening voor de toekomstige inkoop van indexatie voor inactieven, voorheen overige overlopende passiva. De voorziening is opgenomen tegen contante waarde. 

Voor de contante waardeberekening inflatie en disconteringsvoet is gebruik gemaakt van de standaard rekenwaardes van 2,2% (2020: 1,2%) respectievelijk 1,1% (2020: 0,8%).

Schulden

Overige schulden

Schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs die meestal gelijk is aan de nominale waarde.

Overlopende passiva

Overlopende passiva worden bij de eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde. De overlopende passiva worden gewaardeerd op basis van de geamortiseerde kostprijs, die meestal gelijk is aan de nominale waarde.