Solvabiliteit

Als gevolg van het vervallen van het groepstoezicht is Bovemij niet langer gehouden de solvabiliteitsratio voor Bovemij als groep te rapporteren. De opgenomen solvabiliteitscijfers hebben daarom betrekking op de onder toezicht staande verzekeringsonderneming N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij. De hieronder opgenomen solvabiliteitsvereisten zijn gebaseerd op Solvency II-grondslagen. In de berekening van de solvabiliteit wordt rekening gehouden met alle voor N.V. Schadeverzekering-Maatschappij relevant geachte risico’s.

    (in miljoenen euro's)

    %

    2018

    2017

    Wettelijk vereist

    100%

    101,0

    98,2

    Intern vastgesteld minimumniveau

    130%

    131,3

    127,7

    Intern vastgesteld vereiste niveau

    150%

    151,5

    147,4

    Intern vastgesteld streefniveau (appetite)

    170%

    171,7

    167,0

    Aanwezige solvabiliteit

     

    177,4

    186,5

    Solvabiliteitsratio

     

    176%

    190%

    Het solvabiliteitscijfer per 31 december 2018 bevat de volgende significante assumpties:

    1. Bij bepaling van de vereiste solvabiliteit ad € 101,1 miljoen (100%) is rekening gehouden met een compenserend effect van fiscale verliezen (LAC DT) door een combinatie van achterwaartse verliescompensatie, verrekening van latente belastingverplichtingen en voorwaartse verliescompensatie. In totaal bedraagt het compenserend effect 24,4%. Toepassing van voorwaartse verliescompensatie vereist een uitgebreide cijfermatige onderbouwing. Deze onderbouwing is beschikbaar en ter beschikking gesteld aan DNB. Het niet meenemen van voorwaartse verliescompensatie in de berekening zou een verhogend effect op de wettelijk vereiste solvabiliteit hebben van circa € 9,5 miljoen en een negatief effect op de solvabiliteitsratio van 15% hebben.

    2. De als onderdeel van de solvabiliteitsberekening verplicht opgenomen voorziening voor pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2018 € 4,6 miljoen (2017: € 16,6 miljoen). Deze voorziening is met name gevoelig voor wijzigingen in de contante waarde factor (2,00% (2017: 1,90%)) en de indexatieverwachting (inactieven 1,00% (2017: 0,90%)). In 2018 is de onvoorwaardelijke pensioenindexatie voor actieven afgekocht, in ruil voor compensatie, waardoor de voorziening voor pensioenverplichtingen sterk daalde in 2018. In 2019 wordt, in nauwe samenwerking met de OR, gewerkt aan een oplossing voor afschaffing van de onvoorwaardelijke indexatie voor inactieven, ook hier in ruil voor compensatie. De compensatievoorwaarden voor inactieven worden gelijkgesteld aan de voorwaarden die bij de afkoop van actieven zijn gehanteerd. De gevoeligheid van het solvabiliteitscijfers is aangeduid aan de hand van een verwachting van de prijsinflatie van 1,50%. Het hanteren van een inflatieverwachting van 1,50% zou door het directe effect op indexatieverwachtingen een negatief effect van € 2,0 miljoen op het beschikbaar eigen vermogen en een negatief effect op de solvabiliteitsratio van 2% hebben.